Houdingstherapie

De houding en de manier waarop de houding wordt opgebouwd staat aan de basis van veel klachten van het bewegingsapparaat zoals rugpijn, nekpijn, maar ook schouderklachten, heupklachten enzovoorts. Houdingstherapie is één van de belangrijkste therapieën in het pakket van de praktijk. Het is ook één van de lastigst uitvoerbare met name voor een lange termijn effect.

Observatie houding

Ga op een mooi zomerdag eens op een terrasje zitten en kijk hoe mensen zitten en lopen. Opvallend is hoeveel mensen een uitgezakte houding hebben, met een bolle middenrug, en vooruitgestoken nek en hoofd. Vaak ‘vallen’ de schouders naar voren. Bij het lopen worden de voeten niet voldoende opgetild. Vergelijk dit eens met de houding van een kind van 3 jaar die, op de grond zittend, rechtop urenlang bezig kan zijn met het ontdekken van de wereld. Richt nu de aandacht op het eigen lichaam, en neem de verschillende houdingen aan. Voel wat er gebeurt met spanningopbouw en –afbouw bij het wisselen van de houdingen, of het langduriger vasthouden van de houdingen. Voel ook eens wat er gebeurt met het gemoed en hoe dat op de wisselingen reageert. Het kan zijn dat u weinig ervaart. Bij sommige mensen kan dat een teken zijn van beperkt lichaamsbewustzijn.

Lichaamsbewustzijn

Het gevoel voor een goede natuurlijke houding kan verloren gaan door veel gebruik te maken van slecht zittend meubilair, slechte conditie, weinig sportbeoefening, overgewicht, vermoeidheid door lange werkdagen, opgaan in computerspelletjes, enzovoorts. Het veel en vaak negeren van signalen uit het lichaam leidt ertoe dat ze nog maar beperkt worden waargenomen. In bepaalde situaties kunnen de signalen heviger terugkeren in de vorm van klachten: rugpijn, nekpijn, hoofdpijn en andere klachten. Het is dan moeilijk om nog het verband te zien met het al lang bestaande niet-optimale gedrag.

Overbelasting

Het ontstaan van klachten van het bewegingsapparaat heeft meestal te maken met één of andere vorm van overbelasting. Enerzijds is vaak de lichamelijke conditie niet meer optimaal waardoor relatief geringe belastingen klachten kunnen geven. Anderzijds is er bij niet optimale houding al een extra houdingsbelasting aanwezig waardoor bij activiteiten sneller de vermoeidheidsgrens bereikt wordt. Het gevolg is vaak dat de houding nog verder wegzakt (geeft even verlichting van de klachten), waardoor de persoon in een vicieuze cirkel terechtkomt.

Vervorming van het lichaam

De consequentie van een dergelijke houding is dat het bewegingsapparaat, bijvoorbeeld de rug, mechanisch langdurig op dezelfde manier belast en uitgeput wordt. Omdat het lichaam zich vervormt in de loop van de tijd door de belastingen die worden aangeboden, wordt de weg terug steeds moeilijker. Het risico op terugkeren en aanhouden van klachten wordt groter. Doordat de massavervormingen ook de beweeglijkheid van delen van het lichaam ongunstig beïnvloeden, kunnen, behalve klachten aan rug, nek of hoofd, ook elders klachten ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer de schouders naar voren gaan hangen kunnen sneller schouderklachten ontstaan. Eén van de kenmerken van deze klachten is dat pijn tijdens heffen van de armen ontstaat, ongeveer halverwege het totale bewegingstraject. En soms is het intern functioneren van organen in het geding waardoor weer een ander type klachten kan ontstaan.

Probleem: verandering van houding

In het algemeen is tot en met de puberteit de houding (technisch) nog goed bij te sturen. Daarna nemen de mogelijkheden af en zal steeds meer binnen de beperkingen van het individu naar een optimale houding gezocht moeten worden. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Houding is gedrag, en het is lastig om gewoonte gedrag te veranderen. Het zal in de eerste plaats uit de persoon zelf moeten komen. Daarom is de volledige inzet van de betreffende persoon nodig gedurende langere tijd.

Houdingstherapie

De eerste stap op weg naar verbetering is bewustwording van de eigen houding. Vervolgens begint de zoektocht naar de optimale houding voor deze persoon. Tenslotte zullen er aanwijzingen gegeven worden hoe deze houding het gemakkelijkst is op te bouwen en te handhaven. De praktijk musculoskeletale geneeskunde werkt hierbij met een set eenvoudige oefeningen en instructies, die stapsgewijs worden doorgenomen. Alleen door veel en vaak te oefenen is het mogelijk het oude houdingsgedrag te doorbreken. Onder optimale omstandigheden is dit traject in 4 sessies te doorlopen in de loop van een paar maanden. Er bestaan ook buiten de praktijk musculoskeletale geneeskunde houdingstherapieën. De bekendste in Nederland zijn de oefentherapeuten in Mensendieck en Cesar. Deze therapieën blijken effectief tot een half jaar na het stoppen ervan. Vaak valt de patiënt dan terug in de oude gewoontes. De kunst is dus om te anticiperen op de terugval.

Ondersteunende therapieën

Houdingstherapie alleen blijkt in de praktijk voor een zeer beperkte groep mensen voldoende te zijn om van de klachten af te komen. Vaak zijn er storende factoren aanwezig zoals: het verstijven van bepaalde delen van de rug, het niet meer goed kunnen bewegen van heupen en knieën, een overbelaste pijnlijke tussenwervelschijf, enzovoorts. In die gevallen is extra ondersteuning nodig met andere elementen uit de musculoskeletale geneeskunde.

 

 

Bronnen
Fast J. Body language. Pan Books, 1971.
Bashir W, et al. The way you sit will never be the same! Alterations of lumbosacral curvature and intervertebral disc morphology in normal subjects in variable sitting positions using whole-body positional MRI. Presented at: Radiological Society of North America 2006 Meeting; November 27, 2006; Chicago, Illinois. Abstract SSC20-07.
Lewis J, et al. Subacromial impingement syndrome: the effect of changing posture on shoulder range of movement. J Orthop Sports Phys Ther 2005; 35(2):72-87.
Gangopadhyay S, et al. Effect of working posture on occurrence of musculoskeletal disorders among the sand core making workers of West Bengal. Cent Eur J Public Health. 2010 Mar;18(1):38-42.
Roffey DM, et al. Causal assessment of awkward occupational postures and low back pain: results of a systematic review. Spine J. 2010 Jan;10(1):89-99.